Puppygids

 

Algemeen

golden retriever hondHier willen we jullie graag begeleiden in de algemene verzorging van je golden retriever.
Een geslaagde opvoeding is enkel mogelijk als je golden pup zich goed voelt en geen last heeft van allerlei kwaaltjes. “Een gezonde geest in een gezond lichaam” is een wijsheid die niet enkel op mensen van toepassing is. Een goede verzorging is dan ook essentieel in het leven van je pup.

In de afgelopen weken is je pup al regelmatig betast en geborsteld. Een puppy dient niet veel geborsteld te worden maar de gewoonte is in deze fase van het leven veel belangrijker dan het borstelen op zich. Een hond die zich moeilijk laat borstelen zal immers nooit ontspannen zijn tijdens een verzorgingsbeurt, alhoewel dit voor hem een relaxerend moment zou kunnen zijn.. We hebben er telkens echte knuffelbeurten van gemaakt, we hebben  ook regelmatig de tandjes, de oortjes en de oogjes bekeken. Het is immers ook heel belangrijk dat je pup deze handelingen kent en er een prettig gevoel aan overhoudt. Het controleren van de tandjes kan later handig zijn als je pup begint te “wisselen” en het bekijken van de oortjes is de perfecte inleiding om later de oortjes te reinigen indien nodig.
Ook het betasten en masseren van de voetjes lijkt ons zeer interessant De nageltjes van je pup moeten immers achteraf ook regelmatig worden bijgeknipt indien hij niet voldoende over harde ondergronden loopt.

We raden ten stelligste aan om deze handelingen ook tijdens de volgende weken regelmatig te herhalen. Maak er een aangenaam spelletje van en kies de momenten zorgvuldig uit. De momenten waarop je pup stilletjes aan wakker wordt, zijn ideaal. Op die manier zal je nooit dwingend overkomen en zal je pup volop genieten tijdens het ontwaken. Uiteraard mogen we niet overdrijven. Enkele minuutjes per dag lijkt ons meer dan genoeg. We behandelen onze golden retriever pup immers niet als een pluchen speelgoedbeertje, hoewel de verleiding hiervoor erg groot kan zijn.


Betasten, onderzoeken en borstelen tijdens de eerste maanden is van groot belang.

Er ontstaat gewenning en we creëren een goede relatie, maar denk eraan: overdaad schaadt.

 

Vaccineren

Vaccineren voorkomt veel leed

Net zoals bij kinderen voorkomen kan worden, dat ze bepaalde kinderziektes krijgen, door ze daartegen in te enten, kan dit bij honden ook. Omdat er helaas nog steeds geen goed middel is om virusinfecties te bestrijden, moet het lichaam dit allemaal zelf opknappen.
Nu is het lichaam daar op zich goed toe in staat. Wanneer er een vreemde stof in het lichaam komt, die door het lichaam niet wordt herkend, zoals virussen, worden er heel snel speciale afweercellen gevormd. Deze zijn heel specifiek gericht op die ene indringer. Als de indringer verdreven of bestreden is, blijven die afweercellen een kortere of langere tijd bestaan. Probeert hetzelfde virus later nog een keer binnen te dringen in het lichaam dan is het lichaam daar dus op voorbereid en kan direct met de tegenaanval beginnen.

Wat gebeurt er bij het vaccineren?

Met een inenting tegen een virus spuit men een heel klein beetje van dat virus in het lichaam. Het lichaam herkent dit niet en maakt afweercellen en -stoffen. En deze beschermen de mens maar ook het dier tegen ernstiger gevolgen van een besmetting met het virus. Om te zorgen dat honden goed beschermd blijven worden ze doorgaans jaarlijks ingeënt, zodat de hoeveelheid afweercellen op peil blijft. Het lichaam blijft dan immuun tegen deze aandoening.
Vanaf de geboorte moeten pups dus ook gevaccineerd worden tegen alle bekende ziektes. Om nu te zorgen voor een optimale bescherming, waarbij de afweercellen en - stoffen gevormd kunnen worden, worden alle pups volgens een adviesschema ingeënt. Er kan van dit schema afgeweken worden. Dit is afhankelijk van de kans op infectie en het gebruikte vaccin.
Vaccineren is levensnoodzakeljk. Ook het tijdstip van vaccinatie is levensbelangrijk.

 

Waartegen vaccineren?

  • Hondenziekte/Ziekte van Carré
  • Parvo
  • Besmettelijke leverziekte
  • Hondsdolheid
  • Ziekte van Weil
Hondenziekte wordt ook wel ‘Ziekte van Carré’ genoemd. Het wordt door een virus veroorzaakt en kan vele ziektesymptomen tot gevolg hebben. Het meest op de voorgrond treden verschijnselen van het centrale zenuwstelsel, braken en diarree, longontsteking en oog- en neusuitvloeiing. Een speciale vorm van de ziekte bestaat uit huidafwijkingen waarbij een sterke verhoorning optreedt van de voetzolen en de neusspiegel. De ziekte komt, mede door het vaccinatieprogramma, nog maar weinig voor in België. De eerste inenting wordt gegeven op een leeftijd tussen de zes en acht weken. Deze wordt herhaald na ca. vier weken. Indien op 12 weken voor het eerst wordt gevaccineerd, of nog later, dan dient de vaccinatie nog minimaal één keer herhaald te worden. Nu is het zo dat pups voordat zij geboren worden, uitgebreid in verbinding staan met het bloed van de moederhond. Als de moederhond goed, volgens schema, gevaccineerd was krijgen de pups dus afweercellen en stoffen mee van de moederhond. Op het moment dat de pups gevaccineerd worden kunnen de afweerstoffen, die ze van hun moeder meegekregen hebben, de vaccinatiestof voor een deel verdrijven, waardoor de pup zelf minder antistoffen produceert. Daarom moeten pups dus vaker gevaccineerd worden om een volledige afweer te ontwikkelen.
Parvo is een virus dat de darmvlokken massaal vernietigt. Hierdoor ontstaat hele heftige diarree (spuitdiarree) met bloed. De honden kunnen ook ernstig braken, hebben vaak hele hoge koorts en door het enorme vochtverlies raken ze heel snel uitgedroogd. Sterfte treedt veelvuldig op. Geadviseerd wordt om te beginnen met vaccineren op een leeftijd van zes tot acht weken en om de drie tot vier weken te herhalen tot de hond ongeveer vier maanden oud is.
Dit is, zoals de benaming zegt, een aandoening aan de lever. Andere benamingen zijn “HCC” (Hepatitis Contagiosa Canis) of ‘Ziekte van Rubarth’. De symptomen zijn koorts, bloedingen, braken en oogontsteking; de hond is heel ziek. Tijdens het genezingsproces kan een zogenaamd ‘blauw oog of melkglasoog’ ontstaan, dat echter wel vaak weer verdwijnt. Vaccinatie van pups met HCC-vaccin vindt voor de eerste keer plaats op een leeftijd van zes weken en dient op 12 weken herhaald te worden. Jaarlijks opnieuw vaccineren wordt om praktische redenen (combinatievaccins) geadviseerd. De bescherming is meestal wel langer dan één jaar.
Hondsdolheid (ook wel Rabiës genoemd) wordt veroorzaakt door een virus dat via het speeksel (bijten) wordt overgebracht en specifiek het zenuwstelsel aantast. Het verspreidt zich langzaam via zenuwbanen vanuit een bijtwond naar de hersenen. Eenmaal daar aangekomen zullen gedragsveranderingen (vaak agressiviteit en angstreacties) optreden. Opvallend is de watervrees wat wordt veroorzaakt door slikproblemen. De ziekte is altijd dodelijk en zeer gevaarlijk voor de mens. Bij tijdig ingrijpen na een bijtwond kan de ziekte bij de mens nog tot staan gebracht worden. De eerste vaccinatie wordt niet eerder gegeven dan op een leeftijd van 12 weken. Afhankelijk van de wettelijke eisen en het gebruikte vaccin wordt de vaccinatie herhaald na één tot drie jaar. Bij pups is de inenting doorgaans niet langer geldig dan drie maanden. Gezien het gevaarlijke karakter van de ziekte mag er nooit afgeweken worden van de wettelijke eisen van de landen die vaccinatie tegen hondsdolheid vereisen.
De ziekte van Weil, of Leptospirose, wordt in tegenstelling tot de andere ziektes, veroorzaakt door een bacterie. Bij besmette dieren ontstaan koorts, spierpijn en leverstoornissen (geelzucht). De bacteriën blijven soms maandenlang in de nieren aanwezig en worden steeds met de urine uitgescheiden. Hierdoor worden andere honden (snuffelen), of de mens (slechte hygiëne) weer geïnfecteerd. Vaccinatie van pups moet minstens tweemaal plaatsvinden, de eerste keer in het nest op een leeftijd van zes tot acht weken en de herhalingsenting op 12 weken leeftijd. Een derde vaccinatie wordt aanbevolen voor ‘risicodieren’ (bijvoorbeeld jachthonden) op een leeftijd van 20 tot 24 weken. De jaarlijkse hervaccinatie dient kort voor de risicoperiode, die loopt van mei tot november, gegeven te worden.

 

 

Wanneer vaccineren?

  • 6 weken : parvo, hondenziekte, besmettelijke hepatitis

  • 9 weken : parvo, lepto

  • 12 weken: hondsdolheid, parvo, lepto, hondenziekte, besmettelijke hepatitis

  • 16 weken: parvo

  • jaarlijkse cocktail + hondsdolheid in overleg met de dierenarts      

 

Ontwormen

  • Spoelwormen
  • Zweepwormen
  • Haakwormen
  • Lintwormen
Over het algemeen kunnen we zeggen dat bijna iedere pup besmet raakt met spoelwormen. Hier kan de fokker niets aan doen. In het lichaam van volwassen honden bevinden zich larven die onbereikbaar zijn voor ontwormingsmiddelen en die eigenlijk in een soort ‘slaaptoestand’ verkeren. Tijdens de dracht worden de larven echter weer wakker waardoor de pups al in de baarmoeder besmet worden. Na de geboorte zet deze besmetting zich door via de moedermelk. Omdat een larve ongeveer twee weken nodig heeft om zich te ontwikkelen kunnen de pups na twee weken al wormeneieren via de ontlasting gaan uitscheiden en hiermee de omgeving besmetten. De pups werden dus reeds op een leeftijd van twee à drie weken ontwormd. Op de leeftijd van vier en zes weken werd dit nogmaals herhaald. Vorige week werd je pup nogmaals ontwormd en een nieuwe kuur is aangewezen bij de volgende vaccinatie.
Een zweepworminfectie komt meestal vanuit de omgeving en zien we vooral in kennels. Een besmetting is zeer hardnekkig en na uitscheiding blijft het infectiegevaar langere tijd aanwezig. Bij het ontwormen wordt een middel gegeven dat alle soorten wormen aanpakt.
Een lintworminfectie bij honden wordt over het algemeen overgebracht door vlooien. Het is dus niet afdoende om een hond die een lintworminfectie heeft alleen maar te ontwormen. Ook de vlooien moeten bestreden worden. Anders is de kans op herinfectie heel groot. Kenmerkend hierbij zijn de rijstkorrelachtige geledingen in de ontlasting, rond de anus of zelfs op de plaats waar de hond veel ligt. In deze geledingen zitten weer vele eitjes die opnieuw voor besmetting kunnen gaan zorgen.
Meestal zult u deze weinig voorkomende infectie niet opmerken bij uw hond. Regelmatig ontwormen met een middel tegen spoelwormen bestrijd in de regel ook de haakwormen.

 

Je pup moet minstens 3x per jaar ontwormd worden.
Verander af en toe van ontwormingsmiddel om resistentie te vermijden.
Samen met de dierenarts kan je een duidelijke planning opmaken.
Samen met de ontwormingskuur behandelen we de pup ook tegen vlooien en teken!